
Vroeg op, inpakken en alle papieren voor de grensovergang klaarleggen. We zijn goed voorbereid, maar tijdens de rit naar de grens hebben we altijd een beetje het gevoel of we examen moeten doen. Langs de bergweg naar de grens staan ontzettend veel vrachtwagens geparkeerd. Het is altijd onduidelijk waarom dat is en waarom ze moeten wachten.
Wij rijden er langs en zwaaien naar de truckers. Om kwart over 9 zijn we bij de grens, die super rustig is. De helpers die zich aanbieden bedanken we, we kunnen het zelf wel. Lesley moet opnieuw digitale vingerafdrukken en een foto laten maken, want dat is blijkbaar een week geleden niet goed opgeslagen toen we Honduras in kwamen. Dat verbaast ons niks, die man kon niet zo goed met computers omgaan. Verder worden we efficiënt uit gestempeld. Nog even geld wisselen bij een man, die met een enorme stapel bankbiljetten loopt. Blijkt ie toch niet genoeg te hebben, dus wisselen we bij zijn collega. In Nicaragua wordt de bus weer ontsmet. Dat stelt telkens zo weinig voor, het lijkt wel een manier om snel wat geld te verdienen. En hier willen ze US dollars hebben i.p.v. Nica Codobas. Bij immigratie zijn we meteen aan de beurt, maar het gaat allemaal traag. Twee man is met ons bezig, scannen, typen, handgeschreven bonnen, wisselgeld halen (en uitrekenen hoeveel we terug krijgen). Als ze de prijs noemen kunnen we het nauwelijks verstaan, want er hangt een TV boven het loket met geluid op maximum. Gelukkig wisten we al wat het kost; een deel in US dollars, een deel in Cordobas. De dollarbiljetten worden bestudeerd, alsof ze die nog nooit gezien hebben. Wij hebben binnenpret, want aan zo’n loket houd je natuurlijk je gezicht in de plooi. Dan naar de douane, waar gelukkig een efficiënte dame zit (zonder TV); de bus is snel geregistreerd. Inmiddels hebben we een enorme berg papierwerk verzameld. Tegenwoordig staan we met een clipboard aan de grens om alles bij elkaar te houden. Bovendien staat het profi (vinden we zelf), zodat ze minder snel een loopje met ons nemen. Voorbij de slagboom moet nog wel een verzekering gekocht worden. Die van Guatemala heeft dekking in Nicaragua, maar dat wordt hier niet erkend. Was het proberen waard. In de recordtijd van 1 uur en 15 minuten rijden we Nica binnen. Eerst maar naar Ocotal voor een vroege lunch en wat internet. Op straat worden we al begroet met ¡Oye Chele!, wat hallo bleekscheet betekent. En dat wordt niet vervelend bedoeld, weten we uit onze reisgids (ook lichtere Nica’s worden zo genoemd). We zien het maar als onze geuzennaam.
We besluiten naar Finca Lindos Ojos (= boerderij mooie ogen) te rijden, via Esteli. Daar geven we eerst de was af bij de wasserette, ruim 8 kilo dus het is nodig. Daarna rijden we de Miraflor Reserve binnen, een beschermd gebied in de bergen. We zien eerst veel lange droogschuren van tabaksplantages. De laatste 23 kilometer is een dirtroad. Best te doen, maar langzaam en soms een enorme modderige plas. Onderweg een mooi glooiend groen landschap met koeien tussen de rotsen in de weides. Het lijkt wel Engeland, met keurige lage muurtjes van gestapelde stenen tussen de percelen. Eind van de middag zijn we bij de finca. Mooi plekje in het hoge gras. Uitkijken waar je stapt, want er liggen koeienflatsen. Op de weg komen ruiters te paard voorbij en af en toe een motor. Het is heerlijk koel in de bergen, we zitten buiten in het zonnetje. Als die onder gaat moet er zelfs een vest aan. ’s Avonds maken we een soepje in de bus. Daarna alle papierhandel van de grens opruimen en administreren. Vroeg naar bed, want we zijn er moe van. Maar we zijn in Nicaragua, wow!
{flickr photo=27268294493}
Vorige kampeerders waren koeien