
Vanmorgen gaan we nog wat bekijken, voordat we Mexico City verlaten. Het Palacio Nacional gaat pas om 10 uur open, dus ontbijten we uitgebreid. Bij het ontbijt treffen we een ouder Ier, die 6 maanden les heeft gegeven op een universiteit. Hij is ontzettend negatief over Mexico, over de bureaucratie en hij noemt de mensen dom.
Een Duits stel en wij zijn het daar niet mee eens. Het is hier inderdaad anders dan in Europa en ze organiseren zaken misschien niet zo efficiënt als thuis, maar dat maakt het juist interessant. We hebben medelijden met die Mexicaanse studenten, die nu Engels spreken met zo’n raar Iers accent. We stallen de baggage en lopen naar het paleis. Het museum is open, maar niet het gedeelte waar de muurschilderingen van Diego Rivera (de man van Frida Kahlo) hangen. Er is een evenement en de boel is afgezet. Maar een ander gebouw is wel open, alleen op vrijdag, dus bekijken we daar zijn fresco’s uit 1923. Mooi en met een communistisch tintje (hij was bevriend met Trotski). Daarna lunchen we in een klein tentje, plastic krukjes en tafels. We eten huarache, de Mexicaanse versie van een pizza. Lekker. Met de metro gaan we naar het enorme busstation. Op internet hadden we opgezocht in welke hal je moet zijn. Maar goed ook, want overal zijn balies, maar we zien geen overzicht wat waar te koop is. We kopen een kaartje en als we net in de bus zitten rijden we al weg. Super aansluiting.
Halverwege de middag zijn we weer terug bij onze bus. Die staat er gelukkig nog keurig. Verder is het rustig op de camping. We brengen de was weg en doen wat kleine boodschappen. Isabella en Michael uit Tjechoslowakije komen aan in een Canadese auto, die ze gekocht hebben. Dus natuurlijk wisselen we reisplannen uit. Later arriveert er een Canadese camper; het blijkt Ted te zijn met zijn zoon. Hen kennen we van de ferry vanaf Baja naar het vasteland. Wat is de wereld toch klein, ondanks dit grote land. Mexico City was top. Vanavond slapen we weer lekker in ons eigen bed.