
Weer prima geslapen in ons eigen bed; ligt lekkerder dan in een hotel. De schuifdeur kan weer open voor het ontbijt. We doen rustig aan. En het is druk bij de bus; een Nederlands echtpaar komt even kletsen. Een Amerikaan vraagt of we wapens bij ons hebben voor in Mexico. Eh, nee!
Hij heeft er 7 bij zich in zijn camper, want het is zijn “constitutionele recht om zich te verdedigen”. Lekker, dan. Dit soort discussies ontwijken we maar door te zeggen dat het niet in onze cultuur past. Wij gaan op pad, eerst naar het visitor center. Super traag internet, net genoeg om te zien dat er nog geen verandering is in de status van ons pakketje met onderdelen; nog in behandeling bij de douane. Dus hebben we alle tijd om Death Valley verder te bekijken. Eerst maar weer een film over het park bekijken. Daarna rijden we door het bizarre landschap naar verschillende uitkijkpunten met korte hikes. De vallei-bodem is een zoutvlakte. Bij badwater (slecht water, niet het water in de badkuip) kun je er een stuk op lopen. Best aardig wat toeristen, we horen verschillende talen. Bij Natural Bridge doen we na de lunch een langere hike inclusief klauterpartij. Leuk. Op Artists Drive hebben de rotsen door mineralen verschillende kleuren. Wat afwisselend.
Later in de middag komen er steeds meer wolken. In de verte ontwikkelt zich een stofwolk die snel dichterbij komt. Net als we bij Salt Creek terug bij de bus zijn, heeft de zandstorm ons bereikt. Een paar modderige spetters, maar vooral veel wind en stof dat over het landschap jaagt. Spectaculair. Als we bij de camping in Stovepipe Wells aankomen is de storm voorbij en schijnt de zon nog even op de bergtoppen. We blijven nog een nachtje in dit park. Het is hier prachtig en er is veel te zien. Death Valley is alive!