
Als we wakker worden staat de bus in de schaduw van de bergen. Dus rijden we het park in, naar het begin van een trail, op de berg. In de zon, maar met wind, ontbijten we met de schuifdeur open in de bus. Om 9.15 beginnen we al aan de hike. We dalen af tussen de rotsen, die soms nog maar net op elkaar staan (zo lijkt het). Onderaan de berg eten we een appeltje. Dan gaat het pad weer omhoog. Prachtig hier, vooral nu het zo vroeg is. Maar toch niet zo afgelegen als we denken; we zien straaljagers over vliegen met een tankvliegtuig. Waarschijnlijk een oefening. Sinds ons bezoek aan de Boneyard in Tucson zijn we natuurlijk experts. Na 2 uur zijn we terug bij de bus. Even een bakkie koffie en dan gaan we rijden.
Niet veel verder pakken we de afslag naar Fort Bowie (je zegt Boewie). De weg is onverhard, maar prima. Bij het parkeerterrein blijkt dat je voor de ruines van het fort eerst 1,5 mile moet hiken. We zijn toch al ingelopen, dus smeren we boterhammen en gaan we op pad. Onderweg staan panelen met informatie over de indianen, het fort en de postroute die hier eind 19e eeuw liep. Interessant allemaal. Bij het fort is zelfs een visitor center met een ranger. Ze krijgen hier zo’n 10.000 bezoekers per jaar; het is dan ook behoorlijk afgelegen. We praten wat met de ranger en bekijken dan de ruines van dit uitgestrekte fort. Bijzondere plek, zo in de bergen. Weer bij de bus rijden we naar het noorden, tot Roper Lake State Park. Na inchecken op de camping gaan we naar de hot tub. Er is hier een natuurlijke warme bron en het water wordt naar de hot tub geleid. Dus zitten we na zonsondergang even de spieren te ontspannen na al dat hiken. Eruit komen is dan wel weer fris. Heerlijke dag buiten.