We hebben de wekker gezet, zodat we vroeg in de stad zijn. Klokslag 8 uur rijden we weg van de camping. Vandaag gaan we met openbaar vervoer, want een bus parkeren is lastig; we passen immers niet in een parkeergarage. Bij een kerk kun je parkeren om de stadsbus te pakken. Die komt er al snel aan, maar we hebben het bedrag niet gepast. Dus laten we deze gaan om in onze eigen bus de douche/wasmunten te halen. Gelukkig komt er elk kwartier een bus. Het is nog een lange rit naar het centrum, zeker een half uur. Eenmaal daar zijn de winkels en bezienswaardigheden nog niet open, dus halen we eerst koffie. We bekijken daarna de Fortificaties van Quebec, een museum van Parks Canada. Even wat achtergrond over de stad en een maquette, dat is altijd lekker om te beginnen. Weer buiten volgen we de stadsmuren. Voor Noord-Amerikaanse begrippen is zo’n oude stad heel bijzonder. Voor ons is het net als een mooie Franse stad, maar dan schoon. Het is inmiddels behoorlijk warm, gevoelstemperatuur van 36 graden is voorspeld, dus halen we een ijskoffie en kijken we mensen langs de boardwalk bij Le Château Frontenac. Het schijnt het meest gefotografeerde hotel ter wereld te zijn, maar wij hadden er nog nooit van gehoord. Onder de boardwalk van Terrasse Dufferin bekijken we de ruines van een oud fort. Mooi geconserveerd en uitgelegd. En met airco.

Om te eten lopen we naar de benedenstad. Het is ontzettend druk, dus het valt nog niet mee een tafeltje te bemachtigen. Maar we vinden een terras in de schaduw, dus eten we lekker buiten. Je hoort nu veel verschillende talen, want er zijn veel toeristen Quebec City. Nederlands hebben we nog niet gehoord. Via de haven lopen we richting bushalte. Hier ligt ook cruiseschip De Maasdam van Holland America Line. Terug op de camping draaien we een wasje en zitten we buiten in de schaduw. Voor het eerst sinds tijden zitten we laat buiten in korte broek. Prachtige dag en mooie stad. Maar lekker dat we morgen weer de natuur in gaan.