
We slapen weer prima en lang. Het is ’s morgens meteen al heet. Het is half bewolkt en benauwd. Na het ontbijt doen we een hike in het provincial park waar we kamperen. De Erin Mountain Trail is eerst vlak. Op de boardwalk komen we een gezinnetje tegen. De peuters geven Lesley een hug en zwaaien als we verder lopen.
Schattig. Verderop begint de klim, over rotsen en via trappen. Behoorlijk steil, we zweten ons suf met dit klamme weer; het luie zweet van de afgelopen dagen zullen we maar zeggen. Met 1,5 uur zijn we boven op de berg. Hoewel het heiig is, kun je wel de baai zien in de verte. Op het hoogste punt eten we een appeltje; hier is een briesje vanaf zee. Weer terug bij de tent lunchen we. Daarna rijden we naar het toiletgebouw (in Canada heet het Comfort Station) om te douchen.
Rond een uur of 2 rijden we naar Stephenville, op zoek naar mobiel bereik. Daar bellen we de garage. De dame meldt dat men vandaag aan onze tank werkt in St John’s. Ze vraagt om over een half uur terug te bellen, my darling. Dus gaan we nog even op jacht naar een primus-gasfles. Niet te krijgen, ze koken hier op een ander systeem. Dus kopen we kant en klare salade, om gas te sparen. We bellen weer met de garage; ze verwachten onze tank morgenochtend terug. Of we morgen na de lunch weer willen bellen, tenzij ze ’s morgens zelf al hebben gebeld. Super, maar we durven nog niet te juichen, voordat we het echt zien. Bij Tim Hortons pakken we een ijskoffie en internetten we. Terug op de camping kunnen we nog lekker buiten zitten. Nu gaan we de tent in; te veel muggen. De eerste kikker zit al op de tent; als je er ’s avonds nog uit gaat met de hoofdlamp op, moet je je best doen ze te ontwijken. Morgen naar de bus, yeah.