
We zijn al vroeg op en gelukkig is het droog. Dus eerst maar even een wasje en verder met ompakken van de “schuur” (achterkant van de bus, laadruimte onder het bed). Er komt een zonnetje door, dus het is heerlijk rommelen rond de bus. Een Amerikaan wil wel even weten wat dit precies voor ’n bus is.
En wat verschepen kost, hoeveel procent belasting we betalen in Nederland en hoeveel bezine kost. Lekker recht voor z’n raap. En ongevraagd krijgen wij door deze Republikein uitgelegd wat er mis is aan belasting betalen en zijn gouverneur. Kortom, we hebben makkelijk aanspraak met de bus en we knikken maar beleefd bij die politieke verhalen.
Aan het eind van de ochtend rijden we naar Jimmy Cantler’s Riverside Inn aan de Chesapeake Bay voor lunch. Deze crab shack staat bekend om blue crab, maar bij het zien van de prijzen op het krijtbord besluiten we een eenvoudiger crabje te eten. Dus zitten we al snel aan het gereedschap met 2 grote king crab poten. De schaal is enorm stevig, dus je moet met de tang behoorlijk kracht zetten. Lesley schiet zo nog een stuk naar de tafel naast de onze, maar er zit gelukkig niemand. Super lekker. Even verderop bekijken we de Chesapeak Bay Heritage Center, een minitentoonstelling van niks bijzonders maar altijd leuk (door ons “nietsjes” genoemd), waar we nog een stapel folders halen voor het betere inleeswerk. Verderop checken we in op een grote camping. Vorige nacht zaten we tussen 2 snelwegen, nu tussen de bomen en vrijwel geen mens te zien. We kunnen nog buiten zitten en eten aan de picknicktafel. The good life.