Prima geslapen, ontbijten voor de tent met de muggennetten in de aanslag. We kijken op een groep Franse toeristen met campers, die zeer gedetailleerd uitleg krijgen wat ze vandaag gaan doen, waar rechtsaf, waar moet je opletten. Wij pakken de tent in en rijden gewoon weg. ’s Morgens bekijken we nog een paar mooie plekken, waar je de aarde ziet ademen.

Bij Hverir stinkt het weer naar zwavel en zien we stoom en kokende blubber. Verderop bij Leirhnjukur doen we een prachtige hike, lopend door de stoom, geweldige vergezichten en nog een stukje door de sneeuw. Voordat we dit gebied verlaten zetten we de auto nog even bij een uitzichtpunt en koken we water voor een bakje noodles.

Vandaag gaan we een behoorlijk stuk rijden naar het westen. De Ring Road is prima, maar je mag niet harder dan 90 km. Daarom hebben we voldoende tijd om rond te kijken. IJsland is heel leeg en werkelijk wonderschoon. Bij elke bocht weer een ander uitzicht op bergen, riviertjes en schapen langs de weg. Bij Akureyri drinken we even koffie, maar snel weer verder. Gelukkig is het hier constant licht, dus ’s avonds rijden is geen probleem. De radio heeft maar af en toe ontvangst, dus net als we lekker zitten te swingen moeten we weer scannen naar wat anders. In Budardalur eten we in een soort kantine een hamburger; weinig toeristen hier, maar wel IJslanders met hun familie. Het laatste stuk gaat op de onverharde maar nog steeds goed begaanbare weg op Snaefellsnes Peninsula. De wolken hangen op de zee. Op de camping in Stykkisholmur is het ontzettend druk; er is net een golftoernooi op de naastgelegen golfbaan. Eerst de tent opgezet. Nu zitten we in de golfclub aan de koffie, buiten is het 12 graden. Douchen wordt morgen interessant: 2 douches op een hele camping en deze zijn bovendien buiten. Brrr.