Als we zijn ingepakt en willen uitchecken kunnen we niemand vinden. We drukken maar op de deurbel en de dove vader van de baas komt naar beneden (waarschijnlijk gestuurd, want hoe kon hij dat nou horen). Uiteindelijk wordt de zoon des huizes naar beneden gestuurd, die een heel officiële rekening uitschrijft. Het valt op dat mensen hier niet aan hoofdrekenen doen. Voor de meest simpele optellingen komt er een lel van een rekenmachine aan te pas. Eenmaal buiten ontbijten we op een bankje aan de overkant van de steeg. Een taxichauffeur verderop houdt ons al in de gaten. Na onze laatste hap rijdt hij naar achteren, tot vlak voor ons. Dus onderhandelen we nog wat en hebben we snel een rit te pakken naar het Ratna Park busstation in Kathmandu. Daar aangekomen blijkt het een chaotische verzameling bussen te zijn op een stoffig veld. Geen loketten, dus we noemen onze bestemming en zitten zo in een bus, mee voor de helft van de genoemde prijs. Hier doet zich het gebruikelijke tafereel voor als we vetrekken; een jongen hangt uit de bus en roept de bestemming en zo komt een halfvolle bus toch nog vol. Zitten lijkt comfortabel, maar Gerhard dient als rek voor tassen van mensen die staan. Er wordt niks gezegd als we er zijn, maar we zien altijd wel een aanwijzing onderweg en met een kaartje erbij kunnen we aardig uitvinden waar we moeten uitstappen. Al met al zijn we om 11 uur in Dhulikhel. We hebben een guest house uit de Lonely Planet uitgekozen, even buiten het dorp. Dus lopen we met de tassen achter ons aan rollend. Hoewel we nauwelijs toeristen zien, kijken de bewoners ook niet vreemd op dat wij hier lopen. Bij het inchecken blijkt dat opa het beste Engels spreekt, hoewel het nog steeds een beetje raden is wat ie zegt. Hij vraagt of we vanavond hier ook eten, dus bestellen we alvast eten en drinken. Lekker overzichtelijk.
Voor de lunch komen we bij een ander guest house terecht, want restaurants zitten hier niet echt. Ze schrikken dat er gasten zijn. We bestellen hetzelfde, wel zo makkelijk voor ze. Na de lunch verkennen we het dorpje, met hele oude pandjes die op instorten lijken te staan. Uiteraard staan hier ook weer tempeltjes in de straten. Vroeg in de middag zijn we terug bij ons guest house en gaan we op het dakterras in de zon zitten lezen. Ondertussen wordt de was opgehangen en ligt op de grond een voor ons onherkenbare groente te drogen op een mat. De zon is bijna onder en we proberen nog even te internetten bij een winkeltje met 2 computers achter een gordijn. Deze zijn allemaal dicht, dus lopen we een rondje door het dorp. Om half 7 zitten we aan tafel en opa is de ober. De opener hangt aan een spijker aan de muur. We krijgen een kaars mee, voor als de load shedding straks weer begint. En de bestelling voor het ontbijt wordt opgenomen. Als we klaar zijn met eten komt er nog een Franse jongen eten; hij heeft vandaag de hike gedaan die wij morgen willen doen. Weer op de kamer valt precies om 7 uur het licht uit. Normaal gesproken blijft 1 lamp het altijd wel doen, maar hier niet. Op de tast vinden we onze zaklamp en de kaars gaat aan. Ook douchen moet met een zaklamp aan, wat grappig allemaal. We gaan maar vroeg slapen. Helaas moeten we zo onder het dekbed, want we zijn bij het vorige hotel onze mooie professionele lakenzakken vergeten. Tja, op het eind van zo’n reis word je gewoon nog een beetje slordig.