Ontbijt in ons hotel is voor het eerst in Nepal een buffet. Daarna op pad en het blijkt mooi weer te zijn. Nog helderder dan gisteren, dus zijn de Himalaya joekels goed te zien. De plaatselijke VVV is dicht, dus gaan we met een summiere beschrijving op zoek naar een grot. Eerst een kleine klim, daarna een enorme afdaling. We komen gids tegen met een toerist en hij legt ons uit hoe we moeten lopen. We hebben geen haast en stoppen vaak om even naar de bergen te kijken. Het is toch nog een beetje zoeken, maar eenmaal daar is het duidelijk dat we er zijn. De gids vraagt 250 rupees, maar we hadden van een jongen gehoord dat hij 200 had betaald. Daar kon het ook voor. Lampen mee, want het is goed donker. Het is een droge grot, wel 40 meter hoog en 450 meter diep. Het is veel klim en klauterwerk in de schemer, want in zo’n donker gat valt het licht van onze zaklampen helemaal weg. De gids loopt soepel overal overheen, terwijl wij ons vasthouden en hij, hoe klein hij ook is, ons af en toe omhoog hijst. We klimmen ook nog in een holte waar het een stuk warmer is, met minder zuurstof. Z’n Engels is echter niet goed genoeg om uit te leggen waarom. Weer buiten tippen we toch maar 50 rupee, voor al het hijswerk. Dan lopen we de berg helemaal af naar beneden. Er wordt druk aan het pad gewerkt; er worden leuningen gelast en cement gestort. Ook zien we vrouwen grote zakken grind de berg op tillen. In het plaatsje beneden houden we een busje aan naar Dumre. Behoorlijk vol, maar er wordt een plankje tussen de banken geschoven, zodat we nog wel mee kunnen. Het is maar een klein stukje, maar men wil 100 rupee hebben. We geven de helft en dat is ook goed. In de Lonely Planet staat dat je makkelijk een jeep naar Bandipur kunt vinden. Maar ook hier is sprake van flinke inflatie en ze zakken niet genoeg, dus besluiten we te lopen. We volgen de slingerweg omhoog en komen door kleine dorpjes. We groeten mensen en er wordt weer wat af gegiecheld; of onze uitspraak van “namaste” is beroerd, of we zien er gewoon gek uit, we weten het niet. Het blijkt toch een behoorlijke klim te zijn en er komt vrijwel geen verkeer langs. Een afgeladen vol busje rijdt door, maar een auto stopt, we mogen mee en zelf bepalen wat we geven. We kletsen wat en het blijken 2 eigenaren van hotels te zijn. Eén van hen blijkt Ramesh te kennen, de manager van ons hotel in Pokhara. Kleine wereld. Weer in Bandipur gaan we lunchen en bestellen iets dat we niet kennen; het blijkt een heel gevulde soep te zijn, te eten met lepel en vork.
Na de lunch checken we nog eens hoe het met de wifi verbinding zit en ja hoor, die doet het. Dus installeren we ons met een pot thee in het hotel. Het is traag maar het gaat. Later in de middag warmen we nog wat op in de hoofdstraat bij weer een ander terrasje. We komen het Duitse stel tegen dat we al eerder zagen. Zij zouden gisteren ook naar Bandipur komen, maar hij was ziek, dus zijn ze een dag later hier. Van hen horen we dat je buskaarten naar Kathmandu kunt kopen bij het sjiekste hotel. We besluiten dat ook te doen, om gedoe met onderhandelen en een bus aanhouden te voorkomen. De manager van dat hotel gaat erover, maar is er even niet. Goed excuus om nog een wijntje en een biertje te drinken met uitzicht op de ondergaande zon. Dan kunnen we hier net zo goed eten, dus blijven we hangen. Het is een dal baht buffet, duurder maar lekkerder dan ooit. Bij ons aan tafel zit een Duits meisje. Haar reisgenote is ook ziek, dus eet ze alleen. We kletsen gezellig en oefenen ons Duits nog maar eens, even wennen na al dat Engels. Nu kijken we Discovery Channel, in het Nepali nagesynchroniseerd. Morgen weer een stukje bussen. Bandipur was in ieder geval erg leuk.