We staan weer eens op tijd op en lopen na het ontbijt met de was de straat in. Veel winkeltjes doen de was voor een dollar per kilo. We leveren het in en het wordt gewogen. Geen naam nodig, blijkbaar zoek je gewoon de mooiste was uit bij het ophalen. In de hoofdstraat halen we broodjes voor vanmiddag bij de Franse bakker. Buiten is het tijd voor een tuktuk. We worden meteen aangesproken. Gerhard onderhandelt, we stappen in, dan weer onduidelijkheid over de prijs, dus we stappen weer uit. We schrijven de prijs op, zodat er geen misverstand is. We willen wat zaken zien die verder weg liggen en de tuktuk-driver moet steeds maar zuchten. Met een klein uurtje zijn we bij Banteay Srei, een tempel met de meest gedetailleerde steenreliëfs. Niet groot, maar prachtig en wat een werk is het geweest om dit te maken. Terug in de tuk rijden we door naar Kbal Spean. Hier hiken we 1.500 meter een heuvel op in de hitte. Boven is een rivierbedding met kunstig uitgesneden reliëfs. Wat een vreemde plaats hiervoor. Lekker rustig in de natuur en koel bij een waterval. Een toeriste vraagt om water, was ze vergeten. Apart, want onderaan de heuvel zijn allemaal winkeltjes. Dus we doneren maar een halflege fles, we hebben nog een volle. We lunchen op de heuvel en lopen weer naar beneden.
Langs een lange weg glijdt het platteland voorbij. Ruim een uur rijden, wij relaxen achterin. Als we gaan tanken vraagt de chauffeur of wij de benzine betalen. Nee, we hebben een prijs afgesproken. Hij blijft het maar proberen. Bij Roluos Lolei kijken we naar een kleine tempel. Er is hier ook een boedistisch klooster en een schooltje. We worden aangesproken door een leraar Engels die ons wat laat zien. We doen een kleine donatie en geven soevenierklompjes, Lesley wijst op de kaart aan waar Nederland ligt. Als we het complex verlaten zien we nog een kleine monnik in opleiding, die bij een beeld staat. Terug in Siem Reap rekenen we af met de tuktuk-man en vraagt ie om een tip (nee dus). Wat apart dat gebedel, terwijl we een prima prijs betaald hebben. Dit blijft een lastig cultuurverschil en wat ons betreft niet de manier om veel tip te krijgen. We lopen langs ons wastentje, maar het is nog niet droog. Ze wijst naar een waslijn langs de stoffige straat. We moeten lachen, wordt dit wel schoon? Maar een paar dingen herkennen we, de rest is niet van ons. Zit hier een systeem in, vraag je je af. We relaxen in de schaduw met een drankje, in de tuin van ons hotel. ’s Avonds eten we amok, een typisch khmer-gerecht, lijkt een beetje op curry, maar dan niet pittig. We halen de was op en verbazen ons dat het minder weegt dan vanmorgen. In het hotel blijkt dat we geen ondergoed en sokken terug hebben, dus lopen we er weer naartoe. Gelukkig staat er nog een zak, we hebben alles weer terug, tot op de laatste sok en het is schoon. Morgen gaat vroeg de wekker voor de boot naar Battambang.