Om half 10 worden we opgehaald bij het hotel met een klein busje. Deze is al aardig vol, Lesley heeft de laatste stoel en Gerhard moet op een klein metalen krukje zitten. Dat wordt een lange rit naar Dalat, denken we, maar bij een busstation stappen we over in een grote bus. Voor het eerst aangewezen plaatsen en bagage met een nummertje. Nog 1 toerist en verder veel lokale reizigers, waarschijnlijk onderweg naar huis voor Tet. We stoppen onderweg een half uur en we nemen voor het eerst Pho, Vietnamese noedelsoep. Je krijgt er een bord rauwe groente bij, dus spieken we even bij andere tafels wat we daarmee moeten doen. In de soep dus. De route naar Dalat gaat door de bergen en is prachtig. Onderweg zien we golfplaathuisjes, maar wel met een schotel op het dak. De bus kruipt heel langzaam tegen de berg op. Zodra het berg af gaat rijdt de chauffeur behoorlijk hard ter compensatie. Na 4 uur zijn we bij Dalat. De busmaatschappij heeft gratis shuttle taxi’s, die naar hotels rijden; ideaal.

Bij het hotel boeken we een trip voor morgen. Daarna bekijken we het stadje. Dalat is een druk bergstadje. In de verte staat een aantal chalets, uit de Franse tijd. We lopen een rondje rond het Xuan Huong Lake, waarop waterfietsen in de vorm van zwanen drijven. We komen langs een terrein waar een soort floriade is. Tulpen hebben de hoofdrol, dus staan er grote klompen en nepmolens. Aan de andere kant van het meer worden Tet-versieringen verkocht. We zien een interview op straat; voor de camera gewoon allebei de scooterhelm op. Er blijft ontzettend veel te zien op straat. ’s Avonds eten we weer lekker en doen we nog wat boodschappen voor morgen. Dan worden we al vroeg opgehaald voor een dagtocht achterop de motor.