Na het ontbijt gaan we fietsen. Er staan er nog 2 en we rijden een testrondje op de binnenplaats. De achterband van Gerhard is plat, dus die wordt opgepompt. Er is geen slot. We laten ze nog wat zoeken, maar niks te vinden. We moeten de fietsen maar ergens stallen waar ze erop letten, zeggen ze. Gelukkig hebben we zelf een slot om koffers aan elkaar te binden. Met een slechte kopie van een schematisch kaartje gaan we op pad. We rijden direct het centrum uit, dus het is niet druk. Leuk om onze weg te vinden door kleine dorpjes. Kindjes roepen steeds “hello” naar ons. De kwaliteit van de wegen wisselt, van asfalt tot zandpad en alles daartussen. Als we twijfelen bij een spiltsing noemen we de naam van waar we naartoe willen en dan wordt er gewezen. Na een uurtje fietsen zijn we bij Tam Coc. We kopen kaartjes en stallen de fietsen. Meteen merk je dat dit een toeristisch gebiedje is; we worden weer veel aangesproken door verkopers. Bij Tam Coc gaan we met een bootje over een rivier door hoge bergen en door grotten. Vrijwel alle roeiers zijn vrouwen en ze roeien met hun voeten. Zit je wel een beetje als een lompe toerist voorin zo’n bootje. Met een uurtje zijn we bij het eind waar winkelbootjes liggen. We kopen cola en wat te drinken en te eten voor onze roeister. Onderweg pakken we nog een klein buitje mee. We schuilen even in een grot en de roeister doet een box open met souvenirs. We hebben geen interesse. Weer bij de kant vraagt ze om tip; als er om gevraagd wordt doen we het niet. Er waren ook nog foto’s van ons gemaakt, die men probeert te slijten. Kwestie van vaak nee zeggen, ook als ze achter je aan lopen. We lunchen bij een restaurant in het straatje bij het water.
Terug bij de fiets blijkt die achterband weer plat te zijn. Na wat vragen wordt een fietspomp gevonden. Lesley zegt na het pompen “thank you”, komt er als antwoord “no thank you, money”. Was 40 cent. We wilden er best voor betalen, maar zijn gewend even te bedanken. Op de fiets moeten we erg om onszelf lachen, wat anders allemaal. We rijden naar Moa Groti, een tempeltje op een heuvel. Het is een hele klim op een steile trap met enorme treden, voor ons al groot, dus helemaal voor de kleine mensen hier. Veel hijgen, maar geweldig uitzicht, ook over Tam Coc. We fietsen daarna weer naar het hotel. Even pinnen; je kunt per keer maar 2 miljoen Dong opnemen (zo’n Euro 75) en alles gaat hier cash. We relaxen op de kamer. ’s Avonds eten we een een klein restaurantje met alleen lokalen. De kaart is alleen in het vietnamees, dus wijzen we in een vitrine wat aan. Het is heerlijk. We krijgen ook een kom met waterig spul waarvan we niet zeker weten of het soep is. We proberen te spieken bij andere tafels, maar zien niet goed wat ermee te doen. Dus vissen we met stokjes de groente er maar uit. Was de goedkoopste maaltijd tot nu toe, samen voor nog geen Euro 2,50. Bij het hotel is onze was ook weer schoon afgeleverd. Klaar voor de treinreis van morgen. Misschien die 10,5 uur gebruiken om de vietnamese namen van gerechten te leren.