’s Ochtends zijn we, na een ontbijt bij de plaatselijke bakker, via Lake Pukaki (ook weer zo’n prachtig turqoise meer) naar Mount Cook gereden. Mount Cook is de hoogste berg van Nieuw Zeeland. Op het terras voelt het een beetje als wintersport (uitzicht op eeuwige sneeuw). Daarna hebben we een kleine hike gedaan, naar een terminal lake (een meer waarin een gletcher uitkomt, dus alleen maar smeltwater).

Daarna zijn we richting de kust gereden. Onderweg hebben we geluncht in Twizel. We vonden een hotel in Oamaru. Bij inchecken kregen we een flesje melk en koekjes. Van de eigenaresse van het hotel hoorden we dat je ’s avonds pinguins kon bekijken (gelukkig maar, anders hadden we er de volgende ochtend voor niets gestaan). Dus hebben we dit geboekt. Samen met nog 350 mensen zaten we ’s avonds van 20.00 – 22.00 uur op een overdekte houten tribune doodstil te wachten. En inderdaad, de blauwe pinguins (kleinste soort die er bestaat, ca. 30 centimeter), kwamen aan land om hun kuikens te voeren. De kuikens waren net zo groot als de volwassenen, maar zijn pluizig. Omdat de kuikens de ouders niet herkennen (maar wel andersom) vallen die willekeurig welke volwassen pinguin aan, in de hoop gevoerd te worden. Dat is een grappig gezicht. De ouders voeren echter alleen hun eigen kroost. Onze eerste wildlife encounter in New Zeeland …